Als wijkverpleegkundige houdt Astrid heel wat ballen in de lucht. Ze stuurt haar team aan, doet de complexere verpleegkundige zorg, begeleid leerlingen, is verantwoordelijk voor het zorgplanproces, heeft contact met huisartsen, familie en vele anderen. Ze is deskundig, ervaren en flexibel. Linksom of rechtsom wordt de zorg goed geregeld. Natuurlijk wil ze de zorgplannen actueel houden, maar hoe krijgt ze dat georganiseerd? En Astrid heeft ambitie: ze wil haar teamgenoten meer betrekken bij de klantbesprekingen. Zij zien de klanten immers het meest.
Wat wèl?
We gaan in gesprek over de ideeën die Astrid heeft. Aangewakkerd door mijn vragen gaat ze na wat er nu niet goed loopt en wat haar teamgenoten daarover opmerken. Als we dat omdraaien – wat wil je wél? – geeft Astrid helder aan wat ze wil bereiken. Als je je doel hebt, kun je koers houden. Ook in de waan van alle dag.
Wat helpt om je doel te bereiken?
Astrid wil dat het moment van bespreken in het team is afgestemd op de bespreking met de klant. Daarbij wil ze de contactverzorgende het voortouw neemt in de voorbereiding van de bespreking. Nu ze haar doel duidelijk voor ogen heeft, weet Astrid hoe ze verder kan (schema maken) en wat ze nodig heeft (afstemmen met collega, ruimte maken in haar agenda, voorstel bespreken met team). Ze heeft lichtjes in haar ogen, dus dat komt goed.
In praktijk brengen
Astrid legt het plan aan het team voor en het team stem in. Bij het in praktijk brengen van deze manier van werken vraagt Astrid me om een keer mee te kijken met hoe het overleg verloopt. Ik zit er bij, neem waar en noteer wat ik zie, hoor en ervaar. Een paar dagen later bespreken we mijn waarnemingen. Welke herkent Astrid? Wat kan en wil ze benutten? Met deze handreikingen kunnen Astrid en haar team verder.